Joyce Meyer's lievelingsbijbelteksten
Ik had zo'n slechte start in het leven. Maar toen ik de beloften van God in Zijn Woord las, wist ik dat ik mijn verleden kon overwinnen!
Joyce Meyer
Als ik op mijn leven terugkijk, dan erken ik dat God de Bijbelteksten die ik hier opnoem, gebruikt heeft om zowel mij persoonlijk als mijn bediening fundamenteel te veranderen. Deze Bijbelteksten hebben mij werkelijk geleerd om te genieten van mijn dagelijks leven en om als christen te leven.
De beloften die God ons in Zijn Woord geeft, zijn voor iedereen die in Hem gelooft en Zijn weg wil volgen. In Romeinen 2:11 staat dat God geen onderscheid maakt en Hij wil dat iedereen het overvloedige leven heeft waarvoor Jezus is gestorven.
Ik hoop dat je door deze teksten naar meer inzicht in Gods Woord gaat verlangen en leert hoe je de Bijbelse principes kunt toepassen in jouw leven. Ik hoop ook dat deze lessen jou zullen bemoedigen om te groeien in je relatie met God. Zijn Woord bevat zoveel dat jouw leven kan veranderen!
God houdt heel veel van je en Zijn plannen voor jou zijn beter dan je je kunt voorstellen. De beste mogelijkheid om God beter te leren kennen en Zijn werk in jouw leven te ervaren is door Zijn Woord te bestuderen. Ik ben blij dat je op het punt staat om te ontdekken wat Hij voor jou in petto heeft!
Veel liefs
Jezus zei dan tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft [vasthoudt aan Mijn leer en ermee in overeenstemming leeft], bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.
Johannes 8:31-32
En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend [begrepen en herkend en zijn er ons van bewust door observatie en ervaring] en geloofd [eraan vasthoudend, erop vertrouwend en erop rekenend]. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem.
1 Johannes 4:16
Moge Christus door het geloof [waarachtig] in uw harten wonen [zich er vestigen, er verblijven, er Zijn permanente woning van maken] opdat u in de liefde geworteld en gefundeerd bent.
Efeziërs 3:17
De Heer zei [in Haram] tegen Abram: Trek [in uw eigen voordeel] weg uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen [met een overvloedige toename van Mijn gunsten] en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn [anderen goeds doen toekomen]. Ik zal zegenen wie u zegenen [die u welzijn of geluk wensen], en wie u vervloekt [of onbeschaamd tegen u spreekt], zal Ik vervloeken; en in u zullen alle [verwanten en] geslachten van de aardbodem gezegend worden [en door u zullen zij zich zelf zegenen].
Genesis 12:1-3
Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op [neem zijn plaats in], steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israëlieten, ga geven. Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb.
Jozua 1:2-3
Zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij [hij werd als onze vader bestemd] tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn [die Hij heeft voorspeld en beloofd], roept alsof zij er [reeds] waren.
Romeinen 4:17
Er ontstond dan ook onenigheid tussen de herders van het vee van Abram en de herders van het vee van Lot. Bovendien woonden in die tijd de Kanaänieten en de Ferezieten in dat land [waardoor het nog moeilijker was om aan veevoer te komen]. En Abram zei tegen Lot: Laat er toch geen onenigheid zijn tussen mij en jou, en tussen mijn herders en jouw herders. Wij zijn immers familie! Ligt heel het land niet voor je open? Scheid je toch van mij af: als jij naar links gaat, dan zal ik naar rechts gaan, en als jij naar rechts gaat, dan zal ik naar links gaan.
Genesis 13:7-9
En Jezus kwam Jericho binnen en liep erdoorheen. En zie, er was een man van wie de naam Zacheüs was, en hij was oppertollenaar en hij was rijk. En hij probeerde te zien wie Jezus was, maar het lukte hem niet vanwege de menigte, omdat hij klein van persoon was. En na vooruitgelopen te zijn, klom hij in een wilde vijgenboom om Hem te zien, want Hij zou daar voorbijkomen. En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij op, zag hem en zei tegen hem: Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want heden moet Ik in uw huis verblijven.
Lucas 19:1-5
Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.
Genesis 50:20
En de aartsvaders [de zonen van Jacob], die kookten van afgunst en haat en woede, verkochten Jozef zodat hij naar Egypte gebracht werd. Maar God was met hem.
Handelingen 7:9
En wij zijn ervan overtuigd en weten dat [omdat God hen als partner begeleidt] voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken [deel van een plan zijn] ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn bedoeling en voornemen geroepen zijn.
Romeinen 8:28
Eén ding heb ik van de Heer verlangd, dát zal ik zoeken, daar zal ik naar vragen en het [hardnekkig] verzoeken: dat ik mag wonen in het huis van de Heer [in Zijn tegenwoordigheid], al de dagen van mijn leven, om de schoonheid [de bekoorlijke aantrekkelijkheid en de heerlijke lieftalligheid] van de Heer te aanschouwen en erover te mediteren, erover na te denken en te onderzoeken in Zijn tempel. … U heeft gezegd, zoek Mijn aangezicht [vraag naar Mijn tegenwoordigheid als je levensnoodzakelijke behoefte en verlang ernaar]. Mijn hart zegt tegen U: ik zoek, vraag en verlang [als een noodzakelijkheid en gebaseerd op de autoriteit van Uw woord] naar Uw aangezicht [Uw tegenwoordigheid], Heer.
Psalm 27:4,8
Overeenkomstig de genade [de bijzondere begaafdheid voor mijn taak] van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs architect en bouwmeester het fundament gelegd en een ander [man] bouwt daarop. Ieder [man] dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat [reeds] gelegd is, dat is Jezus Christus [de Messias, de Gezalfde]. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar [duidelijk zichtbaar zoals het werkelijk is] worden. De dag [van Christus] zal het namelijk onthullen en duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En het vuur zal het karakter en de waarde van ieders werk beproeven en kritisch waarderen. Als iemands werk [elk resultaat van zijn verrichtingen, welke dan ook] dat hij op het fundament gebouwd heeft, [deze test] standhoudt, zal hij loon ontvangen. Als iemands werk [als gevolg van deze test] verbrandt, zal hij schade lijden [zijn hele beloning verliezen]. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als [iemand die] door vuur heen [is gegaan].
1 Korintiërs 3:10-15
Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet openbaar geeft of in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon [voor u voorzien en op u wachtend] van en bij uw Vader, Die in de hemelen is.
Matteüs 6:1
[Hoe zou het toch ooit met mij zijn afgelopen] als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de Heer zou zien in het land van de levenden, [ik was vergaan].
Psalm 27:13
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin [bedwing] het kwade door het goede.
Romeinen 12:21
O arme en dwaze en gedachteloze en onbezonnen en onzinnige Galaten! Wie heeft u betoverd of behekst of in zijn ban gekregen? Jezus Christus [de Messias] was u toch openlijk en duidelijk [te begrijpen] voorgetekend als gekruisigd? Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de [Heilige] Geest ontvangen uit gehoorzaamheid aan de wet en het doen van Zijn werken, of omdat u heeft gehoord [de boodschap van het Evangelie] en [er aan] geloofd? [Is het omdat u een wet van rituelen bent gevolgd of vanwege de boodschap van het geloof?] Bent u zo dom en onzinnig en dwaas? U die met de [Heilige] Geest [uw nieuwe, geestelijke leven] begonnen bent, wilt u nu de volkomenheid bereiken in [in de afhankelijkheid van] het vlees?
Galaten 3:1-3
Wees evenwichtig [gematigd en nuchter], wees altijd waakzaam en voorzichtig; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende [uitgehongerde] leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen grijpen en verslinden. Bied weerstand aan hem, wees vast in het geloof [tegen zijn aanvallen – diepgeworteld, gefundeerd, sterk, onverzettelijk en vastbesloten], in de wetenschap dat hetzelfde [identieke] lijden ook aan al uw broeders [het hele Lichaam van Christus] in de wereld opgelegd wordt.
1 Petrus 5:8-9
En daar was een bepaalde man die al achtendertig jaar aan een hardnekkige, aanhoudende ziekte leed. Jezus zag hem [hulpeloos] liggen en omdat Hij wist dat hij al lange tijd ziek was, zei Hij tegen hem: Wilt u gezond worden? [Wilt u werkelijk gezond worden] De zieke antwoordde Hem: Heer, ik heb geen mens om mij in het badwater te werpen wanneer het water in beroering gebracht wordt; en terwijl ik kom [probeer er zelf in te komen], daalt een ander vóór mij af. Jezus zei tegen hem: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen.
Johannes 5:5-8
Toen Hij ophield met spreken, zei Hij tegen Simon [Petrus]: Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen. En Simon [Petrus] antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt [tot we uitgeput waren] en niets gevangen [in onze netten]. Maar op [basis van] Uw woord zal ik het net [opnieuw] uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon [bijna] te scheuren. En zij wenkten hun metgezellen, die in het andere schip waren, dat zij hen moesten komen helpen. Die kwamen en zij vulden beide schepen, zodat zij bijna zonken.
Lucas 5:4-7
En toen Hij in de verte een vijgenboom zag die [veel] bladeren had, ging Hij erheen om te zien of Hij er ook iets [vruchten] aan zou vinden [want de vruchten van de vijgenboom groeien op dezelfde tijd als de bladeren]. En erbij gekomen, vond Hij niets dan bladeren, want het was [nog] niet de tijd voor vijgen. En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Laat niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het [luisterden naar wat Hij zei].
Marcus 11:13-14
Want Hem [Christus] Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons [feitelijk] tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden [begenadigd met, aangezien worden voor het feit dat, een voorbeeld zijn voor] gerechtigheid van God [zodat we worden, wat we zouden moeten zijn – erkend door en aanneembaar voor Hem en in de juiste relatie tot Hem, door Zijn goedertierenheid] in en door Hem.
2 Korintiërs 5:21
De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben [en ervan genieten] en het in overvloed [ten volle, zodat het overvloeit] hebben.
Johannes 10:10
De genoemde Bijbelverzen zijn uit de Amplified Classic Edition die Joyce in haar toespraken het liefst gebruikt.